hidden cv

 

Mijn eerste films zag ik ±1947 met een van karton gemaakte rondraaiende trommel voorzien van spleetjes.
Het was een zgn. zoötrope, een kadootje van mijn oom en tante uit Amsterdam.
Er waren ± 10 stroken met ± 30 plaatjes, elk was een verbeelding
van gebeurtenissen uit de sprookjes van Grimm, zoals "De gelaarsde kat" en "Klein duimpje".
Mijn moeder had omstreeks diezelfde tijd een boekje: "Spelen en feestvieren, wie doet er mee?" van Aafje Fokker.
Daarin stond ook hoe je een schimmenspel kon maken. Dat fascineerde me erg.

---

Toen ik ± 12 jaar was had ik een vriendje: Lo. Lo zijn vader was huisarts en ze woonden in een groot huis.
Er was een ruime speelkamer waar Lo kon doen wat hij wilde.
Daar kon mijn idee van het schimmenspel uitgevoerd worden. We gebruikte twee tafels, één als basis,
de ander werd omgekeerd erop gezet en tussen de twee poten spanden we een laken. Daarachter een buro-lamp.
Met deze opzet hebben Lo en ik in Hoogeveen een aantal opvoeringen gedaan rond 1952. De entree was f 0.05
Niet veel publiek: 5 of 6 kinderen uit de buurt per keer. We hadden geen problemen met de beelden, maar wel
met het verhaal: we konden geen drama uitvinden..

---

Met Lo deed ik wel meer interessante dingen, bv. de "Vuurwerkfabriek".
Als ingredienten voor ons vuurwerk gebruikten we afschraapsel van kerststerretjes, maar als die op waren
namen we ijzervijlsel gemengd met afgeschraapte luciferkoppen, dat werkte ook.
We wilden vuurpijlen maken, maar dat lukte niet. Wel slaagden we met een soort semi-vuurpijl:
in behangsel-papier ingepakt, vol met onze brandbare geheime middelen,
stoof die weg, opgehangen aan een horizontale draad.
Hiermee hielden we in de winter dan vuurwerk-voorstellingen in de ruime tuin achter Lo zijn huis.

---

Mijn belangrijkste vriendjes waren Hemmes en Bou Schipper, ze woonden ook vlak in de buurt.
Met hun heb ik zoveel gedaan, teveel om alles te beschrijven.
Bou had veel fantasie en begon een handgeschreven krant onder de gedurfde titel "Lentegeluiden".
Ik was de enige abonnee en de krant werd persoonlijk door hem in mijn brievenbus bezorgd.
Dit stimuleerde mij om zelf ook met een aan hem gerichte krant te verschijnen: de "Babou-krant".
Anders als Bou durfde ik in mijn krant geen eigen verhalen of plaatjes te publiceren; ik copieerde alles uit andere kranten of uit boeken.
Later kwam Hemmes ook met een krant onder de titel "De Jolige Bode".

---

Bou en ik hadden ook culinaire ambities: bonbons maken.
Hoewel het recept hetzelfde was heetten de zijne: Bou-bonbon en de mijne: Bart-bonbon.
We probeerden ze bij huis op straat te verkopen, maar dat was geen succes.
Zelf opeten kon natuurlijk ook.
Recept.
Ingredienten: rol biskwie, cacao-poeder, boter en suiker.
Meng de cacao met de suiker en boter tot je een smeerbare homogene pasta hebt.
Verdeel de biskwietjes in vieren en besmeer ze met de pasta.

---

"Wonderland" was een project van Bou (misschien heeft Hemmes er ook een gemaakt)
die je moest zien in een kamer met de lichten uit.
Het was een van papier en karton gemaakt landschap met huisjes
waarin lampjes waarvan het licht door gekleurde transparante folie naar buiten kwam.

Hemmes en Bou hadden van een oom een eenvoudige projector kado gekregen.
Maar ze hadden geen plaatjes!
Ze vonden transparant materiaal wat je tot stroken kon knippen om door de projector te halen.
Maar je kon er niet op tekenen: de inkt trok samen tot puntjes.
Bou vondt uit dat je er een laagje verdunde gluton
(bekende papierlijm midden 20e eeuw) op kon smeren zodat de inkt wel hield.
Zo hebben we een paar leuke dia-shows in huize Schipper gezien.

---

Toen kreeg ik op een verjaardag een uit het duits vertaald jongensboek over natuurkunde.
Hierin stond een hoofdstuk over het zelf maken van een telefoon.
Dat interesseerde mij zo erg dat ik er meteen aan begon. Alles kon jezelf maken, inclusief de microfoon.
Voor de microfoon had je mica nodig; dat haalde ik van de raampjes
van de oude kolenkachel die we toen nog in huis hadden.
De ook benodigde koolstofstaafjes kon je halen uit de kern van lege batterijen.
Hemmes en Bou waren meteen geinteresseerd en gingen ook met figuurzagen, vijlen en soldeerbouten aan de slag.
Toen gingen we onze in de buurt gelegen huizen met elkaar verbinden met koperdraad.
Dat draad haalden we uit oude bobines die we uit de nabijgelegen Kip-garage konden krijgen.
Toen een ander vriendje: Hans Klaver, er ook nog bij kwam,
hadden we letterlijk en figuurlijk een netwerk: de draden hingen van huis tot huis.
We konden elkaar altijd bellen. Het mooie was: mijn ouders zelf hadden géén telefoon.
Toen er na een tijdje 4 of 5 verschillende huizen met elkaar verbonden waren
dachten we een "centrale" nodig te hebben om te verkomen dat alle huizen naar alle andere verbonden moesten worden.
Hans Klaver en ik hebben erg ons best gedaan om dit te verzinnen en te maken, maar het is nooit gelukt.

Dan was er nog de booglamp: twee koolstofstaafjes uit oude batterijen gehaald, die je aansluit op het stopconctact met ertussen een strijkijzer of zo als stroombegrenzer. De koolstofstaafjes (die elk ge-isoleerd op een houder gemonteerd zijn) hou je even tegen elkaar aan totdat de punten gaan gloeien. Dan trek je ze langzaam eem beetje uit elkaar, en er ontstaat een lichtboog van enorme intensiteit.

--- Rond de jaarwisseling waren we bezig met carbid. Dat is een chemische stof, die wanneer hij met water in aanraking komt explosieve gassen genereert. Het carbid kon je bij de smid halen, en koste bijna niks.
Je neemt een leeg stroopblik en prikt een gaatje in de bodem. Je doet een stukje carbid in het blik en spuugt erop. Het gaat sissen, er komt gas vrij. Je sluit het blik af met de deksel wacht even tot er genoeg gas is en houd dan een lucifer bij het gaatje in de bodem. Het gas explodeert , de deksel van de voormalige strooppot vliegt met een enorme knal eraf!
Maar dit was niks vergeleken met wat er in de arbeidersbuurt in Hoogeveen gebeurde. Daar deden ze hetzelfde met melkbussen.
Dat waren pas echte dreunen!
Later hoorde ik nog van nichtjes uit Amsterdam, dat ze jaloers waren dat wij zulke dingen daar konden doen! ---

Weer een tijdje later waren we bezig met radio's en versterkers te bouwen.
Sommigen van ons waren geabonneerd op het hobby-blad "Radiobulletin".
De onderdelen die we niet in ons eigen dorp Hoogeveen konden kopen bestelden we bij een radio-zaak in Den Haag.
Deze dingen hebben ons jaren bezig gehouden. Mijn laatste zelfgebouwde versterker heb ik tot mijn 30e jaar gebruikt.
Het mooiste wat ik heb gemaakt was een zakradio met de eerste transistors van Philips.
Transistors waren duur, maar Philips verkocht "mislukte" exemplaren voor ong. 1/3 van de prijs en dat kon net van mijn zakgeld af.

---

---